Uitgeverij Lemniscaat
ISBN 9789047712787
Omvang 136 pagina’s
Mijn dagen met Niets (2020)
Elshontely verveelt zich verschrikkelijk. Ze zit thuis met haar moeder. Achthoog. In een flat die zo klein is dat ze zelf in het berghok slaapt.
Het is best gezellig, maar als je niet naar buiten mag en niemand mag zien omdat er een epidemie rondwaart, begint het leven toch wel saai te worden. Haar moeder zit maar mondkapjes te naaien. Op de radio gaat het non-stop over handen wassen en afstand houden.
Dan heeft haar moeder een verrassing. Een stok met een touw eraan. En aan het eind zit een stukje brood. Elshontely gaat buiten over de balustrade vissen. En ze vangt Niets! Ook al moet Elshontely vanwege haar astma heel voorzichtig zijn, Niets mag ze houden. En dat is het begin van haar dagen met Niets.
Leesfragment
Ik voel me alsof ik een rood ballonnetje ben, dat wordt opgeblazen. Steeds voller en voller.
‘Mam!’ schreeuw ik. ‘Luister nou eens naar me, ik houd het echt niet meer vol!’
Mijn moeder stopt verschrikt met het naaien van de mondkapjes. ‘Is het zo erg?’ vraagt ze.
Ik knik.
‘Je verveelt je verschrikkelijk?’
‘Verschrikkelijk.’
‘Je kunt echt helemaal niks meer verzinnen? Geen enkel dingetje?’
‘Niets,’ zeg ik.
‘Heb je al op de lijst gekeken?’
Ik loop naar de lijst, die we samen hebben gemaakt toen ik na drie dagen thuiszitten zei dat ik het niet meer volhield. Er staan wel dertig dingen op die lijst, maar door de meeste dingen staat een streep: al gedaan. We zitten dan ook al bijna drie weken binnen.
Kleding uitzoeken, kamer opruimen, planten water geven, vensterbank schoonmaken, jaszak naaien, een boek lezen, allemaal allang gedaan.
Volgens mijn moeder kun je daar dan weer opnieuw mee beginnen. Maar dat geloof ik niet.
‘Naar de wolken kijken,’ lees ik voor. Op achthoog voelen de wolken altijd dichtbij, maar alle wolken ken ik al.
Pannenkoeken bakken. Geen zin in. Geen trek ook.
Beeldbellen met opa en oma. Gisteren al gedaan en opa en oma begrijpen niet goed hoe het beeldbellen werkt. Ik zie alleen de bovenkant van het hoofd van opa, zijn grijze haar. Het geluid staat te zacht en ze weten ook niet zo goed wat ze moeten zeggen, want ze beleven niets.
‘Dagdromen,’ zeg ik hardop.