De+ogen+van+Sitting+Bull

Uitgeverij Lemniscaat
ISBN 9789047703884
Omvang 120 pagina’s

pijl2.png
 
 

De ogen van Sitting Bull (2011)

Valentijn en zijn ouders wonen op een kleine etage. Veel ruimte hebben ze niet, maar dat geeft niet. Valentijn heeft zijn eigen kamer, met zijn indianenverzameling en een geweldige schildering van Sitting Bull op de muur, waar hij uren bij kan wegdromen.

Maar dan komt oma bij hen wonen, in afwachting van een plaats in het bejaardentehuis. Oma is een beetje gek, maar ook aardig en je kunt erg om haar lachen. Ze lijkt af en toe de weg kwijt. En omdat er zo weinig ruimte is, moet zij natuurlijk in Valentijns kamer.

Valentijn vindt het maar niks – tot er onverwacht een bijzondere band ontstaat tussen zijn oma en hem. Oma blijkt helemaal niet zo dom en dementerend te zijn als Valentijns moeder denkt. En hij heeft de brief in handen die haar naar het bejaardentehuis zal sturen…

 

Leesfragment

Ze had een grijze jurk aan met een grijze maillot eronder en lage schoenen. Haar grijze haar zat in een knot op haar hoofd. Ze kwijlde niet, ze hijgde wel.


‘Dag moeder,’ zei mijn moeder veel te hard, ‘kom verder.’


‘Dag oma,’ mompelde ik.


We liepen de gang in. Papa had de koffer al in mijn kamer gezet.


‘Nou,’ zei hij,’daar zijn we dan.’


En dat was zo.


‘Thee?’ vroeg mijn moeder.


Niemand gaf antwoord, dus liep ze naar de keuken. Mijn moeder had alles op een blad gezet: de mooie witte theekopjes met schoteltjes die we nooit gebruikten, de witte suikerpot met de lange lepel en een wit schaaltje met vier bruine koeken erop. Ze liep als eerste naar oma, die lang naar de verschillende
 kopjes keek en toen het volste koos. Mijn moeder wilde doorlopen, maar voor het eerst maakte oma geluid sinds ze binnen was. Het was een hard en duidelijk ‘nee’.


Mijn moeder bevroor en oma pakte drie klontjes suiker en liet ze in de thee vallen. Daarna pakte ze twee koeken. De blik van mijn moeder ging naar mijn vader. Hij keek even terug en haalde bijna onzichtbaar zijn schouders op.


Oma blies hard in haar thee. Hij gutste bijna over de rand. Ze doopte een koek in haar thee, te lang: toen haar hand weer omhoog kwam was het onderste stuk van de koek verdwenen. Opgelost in de thee. Oma keek verbaasd naar het verdwenen stuk, maar doopte meteen een nieuw stuk in de thee. Weer te lang.
Ik lachte. Mijn moeder keek me waarschuwend aan.


Voorzichtig tilde ik mijn kop en schotel van het blad. En stak mijn hand uit naar de koeken.


‘Eén,’ siste mijn moeder. ‘Gezellig,’ zei mijn vader en nam een flinke slok. Ik keek naar de thee in mijn kopje alsof er niets anders bestond op de wereld dan dat. Dat moest ik wel doen, want als ik
opkeek zag ik oma en als ik oma zag, dan zag ik de tweede koek in sneltreinvaart in haar thee verdwijnen, terwijl oma zich na elke verdwijning afvroeg waar haar koek was gebleven.


Ik probeerde strak naar beneden te blijven kijken. 


Soms keek ik wel eens lachfilms, maar dit was beter: dit was om te stikken, dit was…

‘Valentijn!’ zei mijn vader.


Ik stond op, zette mijn kopje neer en vloog de kamer uit, op weg naar mijn eigen kamer, maar halverwege bedacht ik dat ik daar niet heen kon. Ik schoot de wc in, trok de deur achter me dicht, sloeg mijn hand voor mijn mond en schudde van het lachen.


Eventjes maar. Korter dan ik had verwacht.


Voor de zekerheid dronk ik een slokje water in de keuken. Mijn moeder stond daar: ze zette net de waterkoker weer aan. Ze was niet kwaad, maar haalde snel haar hand door mijn haar. ‘Da’s de spanning, lieverd,’ zei ze.


Ik snapte niet wat ze bedoelde. Wat oma met die koek deed was niet spannend, maar grappig.

Mijn thee was afgekoeld en ik nam een grote slok.


‘Zal ik je je kamer even laten zien, moeder?’ vroeg mijn vader. ‘Dan kan je wat rusten. Het was een enerverende dag voor je.’


Mijn oma staarde wat voor zich uit. Mijn vader stond op en tikte oma op haar handen.


‘Wat?’ zei oma.


‘Kom,’ zei mijn vader, ‘opstaan.’


Ze stond meteen op en viel bijna om.


‘Geef me maar een arm,’ zei mijn vader. ‘Van zitten naar staan, dat gaat moeilijk hè?’


Voetje voor voetje schuifelden ze naar mijn kamer. 
Ik hoorde mijn vaders lage stem.

Oma zei niet veel terug. Na een tijdje kwam mijn vader mijn kamer – oma’s kamer nu – uit en liep naar de keuken, naar mijn moeder, die bezig was met het avondeten. Hij deed de keukendeur dicht: ze wilden samen dingen bespreken. Voor mij was dit het teken dat ik achter de deur moest zien te komen.
 Meestal waren ze zo diep in gesprek dat ze me niet betrapten op afluisteren. Ook niet die keer toen mijn vader heel duidelijk zei dat oma hier kwam wonen.


‘Ik kan nu niet meer terug,’ zei hij.


‘Je hebt niet eens met mij overlegd! Ongelofelijk! Soms vraag ik me wel eens af waar je hersens zitten. Je kan niet alleen je gevoel volgen, je moet je hersens gebruiken, daar zijn ze voor!’


‘Ik kon niet anders, schat,’ zei mijn vader. ‘Ze zat daar zo… Ik moest iets doen. En ik weet ook niet of ik dat tehuis, dat Huize ’t Hooge Veld, wel zo...’


Meer hoorde ik niet, die keer. De deurklink ging al naar beneden terwijl mijn vader nog iets tegen mijn moeder zei. Ik moest rennen.

Nu drukte ik mijn oor tegen de deur. Het zou vast weer over oma gaan.


‘Het is maar voor even,’ hoorde ik papa zeggen. ‘Ik ga morgen meteen achter haar plaatsing aan. Ze komt nu vast hoger op de wachtlijst, want we hebben hier in huis eigenlijk geen plek voor haar.’


‘Voor Valentijn is het ook niet goed,’ zei mama, ‘die heeft zijn handen al vol aan zichzelf.’


Ik keek naar mijn handen – ze waren gewoon leeg.

De deur van oma’s kamer, mijn oude kamer, stond op een kier. Er kwam geen enkel geluid uit. Ik sloop de gang door en gluurde door de kier. Oma zat op mijn bureaustoel. Ze staarde naar buiten. Ik begon te tellen hoe lang ze zich helemaal niet bewoog.


Bijna was ik bij tweehonderdvijftig toen ze haar hand optilde en de bovenste la van het bureau opentrok.


Ze keek er even in, deed ’m weer dicht en trok de onderste la open. Daar pakte ze meteen twee indianenpoppetjes uit.

Ze zette ze voor zich op het bureau. Ze draaide zich om naar de muur, keek naar Sitting Bull, toen naar de indianenpoppetjes en zei heel hard: ‘Ugh!’